G A7 Am7 D7


[Verse 1]
G                                 A7              A
De bakkersdochter van de hoek die mocht zich laten zien
D7                              G
Zij was de sexbom van de buurt en heette Josefien
                                        Am7
Ik was nog jong, in vuur en vlam schreef ik haar een sonnet
                G       Em      A7      D     D7
Maar zo poetisch was ze niet, ze nam de benen met
D7
Een heer in de textiel
   Am7  D        D7
In zijn automobiel

D D


[Chorus]
   D    G
Oh Josefien, Josefien, Josefien
           A7
Ik was pas zeventien
A               D7
Toen heb ik jou Josefien, Josefien
              G
Voor d'eerste keer gezien
                         A7
Mijn moeder vond jou een lellebel
              D                 D7                B
En heel misschien Josefien, Josefien, was jij dat wel
                E7
Maar jij bracht mij van de wijs
        A                               A7
En bovendien, leek de buurt in enen op Parijs
        G            D7    G
Als jij passeerde, oh Josefien

G A7 Am7 D7


[Verse 2]
G                                 A7              A
Maar ach de heer in de textiel die was ook niet je dat
    D7                                  G
Zij wist diep in haar hart dat zij meer mogelijkheden had
                                    Am7
Ze kocht een kaartje naar Parijs en een blote japon
                G       Em      A7         D      D7
En had al gauw tien rijke lui waar zij uit kiezen kon
      D7
Zij koos een miljonair
   Am7  D        D7
Van vijfentachtig jaar

D D


[Chorus]
   D    G
Oh Josefien, Josefien, Josefien
              G
Dat was niet stom gezien
A               D7
Jij was al gauw in de rouw Josefien
              G
Met een miljoen of tien
                         A7
Mijn moeder vond jou een lellebel
              D                 D7                B
Maar koppie koppie Josefien dat had je wel
                E7
Liet jij je bij tijd en wijle eens even zien
A                         A7
Gingen alle heren voor de bijl
              G        D7    G
Nou, kun je nagaan, oh Josefien

G A7 Am7 D7


[Verse 3]
G                                 A7              A
Ik zag laatst een enorm jacht, het was in St. Tropez
    D7                                  G
Net reed er een chauffeur voor in een meterslange slee
                              Am7
Ik zag dat de bemanning in de houding sprong en daar
                G       Em      A7         D      D7
Kwam Josefien naar buiten met een knul met zulk lang haar
         D7
Ik zei: "Dag Josefien"
   Am7  D        D7
"Ken jij mij nog misschien"

D D


[Chorus]
            G
En toen zei jij Josefien, Josefientje
                  A7
"Ik heb jou meer gezien
            D7          D
Voila, bien sur, het is Wim, het is Wim
                G
Maar niet meer zeventien
                        A7
Jouw mama vond mij een lellebel
A7      D                D7                 B
Et entre nous mon petit mon chou dat ben ik wel
                E7
Ik ben liever één lellebel in St. Tropez
        A                        A7
Dan een drel in Zandvoort aan de Zee
            G
Een beetje koppie koppie koppie kan geen kwaad
            E7
Want anders zat ik nou nog in de Kalverstraat
           G      D7       G
Doe ze de groeten van Josefien "