A G A G A A G A G A A [Verse 1] A D Er was een goeie tovenaar E A Een tovenaar die alles kon A D En op een dag - geloof me maar E A Toen maakte hij de zon E A Hij maakte de sterren en de maan D A Hij blies de aarde in z'n baan D A D A En toen dat alles was gedaan E Zei hij: zo is het goed [Interlude] A G A G A A G A G A [Verse 2] A D Toen maakte hij een mensenpaar E A Want anders was-ie zo alleen A D Hij zei: vertel je wensen maar E A Dan maak ik ze meteen E A Hij gaf ze water brood en land D A En schreef de woorden in het zand D A D A Bomen en bloemen vielen uit z'n hand E En hij zei: zo is het goed [Interlude] A G A G A A G A G A [Verse 3] A D Zo woonden ze al eeuwenlang E A Tevreden in het paradijs A D Maar toen kwam er een vreemde slang E A Die bracht ze van de wijs E A Hij zaaide met z'n zwarte zaad D A Alle wortels van het kwaad D A D A Zo groeide er al gauw de haat E En hij zei: zo is het goed [Interlude] A G A G A A G A G A [Verse 4] A D Ze maakten zich een stad van staal E A En bouwden huizen van beton A D Zo werd de aarde leeg en kaal E A En toen verdween de zon E A Hun wereld stortte in elkaar D A Toen zochten ze de tovenaar D A D A Maar die zat ergens God weet waar [Outro] A G A G A A G A G A